Albert Baantjer - De Cock en de blijde Bacchus
’Je kunt met de doden niet leven.’
De jongeman zuchtte diep.
’Maar je moet de doden die je hebt liefgehad, wel in ere houden. Dat was vader aan de nagedachtenis aan mijn moeder verplicht. Zo voel ik dat. Op de dag dat ik bemerkte dat vader met die vrouw in het bed van mijn moeder had geslapen, werd ik onpasselijk. Ik kon dat niet verdragen. Ik begreep niet dat mijn vader zoiets deed.’
Hij gebaarde heftig.
’Als hij die Marianne van Keulen mooi, lief en aardig vond, dan had hij voor haar een flatje moeten kopen of huren, zodat hij haar zo nu en dan… wanneer hij daartoe lust gevoelde… kon bezoeken.’
De Cock beluisterde de wrange toon.
’Waarom sta jij niet in het testament van oom Herbert?’ veranderde hij van onderwerp.
Frank Blankenberg grijnsde.
’Ik ben geen Van Harrecoven. Ik draag niet zijn naam.’ ’Oom Herbert benoemde jouw vader wel tot executeur-testamentair!’
Frank glimlachte.
’Omdat oom Herbert zijn andere neven, Ferdinand en Felix, niet vertrouwde.’
’Had hij daar reden toe?’
’Ze deugen niet.’
De Cock keek de jongeman strak aan.
’Hoe… eh, hoe groot was de laatste tijd jouw afkeer, jouw haat jegens je vader?’
Frank weifelde even, daarna blikte hij onbevangen terug. ’Niet groot genoeg om hem te vermoorden… als u dat bedoelt?’
’Dat bedoel ik.’
De jongeman zweeg even.
’In feite was het geen haat of afkeer,’ vervolgde hij toen. ’Zo mag ik mijn gevoelens jegens mijn vader niet omschrijven. Het was meer medelijden… medelijden omdat hij zich door die vrouw liet bedwelmen. Hij leefde in een roes… was zichzelf niet meer. En dat terwijl hij haar nauwelijks kende.’ Hij verschoof iets op zijn stoel.
’Vader ontmoette haar in een hotel ergens in Frankrijk en nog geen maand later trouwden zij. Hij wist niets van Marianne van Keulen… had nooit familie van haar leren kennen… wist niets van haar achtergronden. Haar verleden was voor hem een zwart gat.’ De Cock maakte een verontschuldigend gebaar.
’Liefde is blind,’ grapte hij. ’Ik heb haar ontmoet… heb met haar gesproken. Marianne van Keulen is een mooie vrouw.’ Frank Blankenberg klapte met zijn vuist op de rand van De Cock's bureau.
’Vader liep tegen de vijftig,’ riep hij geëmotioneerd. ’Op die leeftijd stort je je toch niet blindelings in een liefdesavontuur!’ De Cock glimlachte.
’Is dat aan leeftijd gebonden?’
Frank knikte nadrukkelijk.
’Op de leeftijd van mijn vader speelt verstand toch een grotere rol dan vage gevoelens van verliefdheid?’
De Cock schudde zijn hoofd.
’Daar ben ik niet zo zeker van.’
Frank gebaarde heftig.
’Marianne van Keulen heeft een verleden. Dat heb ik vader verteld. Ze was op haar vijfentwintigste al een gescheiden vrouw, en daarna heeft ze tal van affaires met mannen beleefd en ze was jarenlang callgirl.’
De Cock fronste zijn wenkbrauwen.
’Hoe kom je aan die wijsheid?’
Frank Blankenberg glimlachte.
’Die affaires met mannen heeft ze mij zelf opgebiecht.’ ’En dat verleden als callgirl?’
Frank grijnsde.
’Ik heb mijn eigen bronnen.’
’En die zijn?’
Frank schudde zijn hoofd.
’Daar laat ik mij niet over uit.’
De Cock nam een kleine pauze. Daarna boog hij zich naar de jongeman toe.
’Je bent tot nu toe zo vertrouwelijk geweest,’ sprak hij vriendelijk, ’zo openhartig. Je hebt mij verteld van je gevoelens jegens jouw vader… de liefde die je nog steeds koestert voor je overleden moeder… jouw afkeer van Marianne van Keulen… waarom mag ik dan nu niet weten uit welke bronnen jij hebt geput?’ Frank antwoordde niet. Zijn jong gezicht kreeg een ernstig expressie.
’Weet u,’ vroeg hij strak, ’met wie Marianne van Keulen als callgirl jarenlang was bevriend?’
’Nee.’
’Met Vera van Veenendaal. En weet u wie Vera van Veenendaal is?’
De Cock keek hem aan, interrumpeerde niet.
’Vera van Veenendaal,’ ging Frank Blankenberg gedreven verder, ’is de vrouw met wie mijn oudoom Herbert van Harrecoven zou trouwen voor iemand hem op tijd een kogel door zijn oude lijf joeg.’
De Cock knikte traag.
’Je bent goed op de hoogte.’
Frank grinnikte.
’Vraag mij niet van wie ik mijn inlichtingen heb, want dat vertel ik u niet.’
De jongeman stond van zijn stoel op.
’Het is mij niet gelukt,’ sprak hij hoofdschuddend, ’om de ogen van mijn vader te openen.’ Om zijn lippen danste een grijs. ’Misschien lukt het bij u.’
Vledder was verbaasd.
’Je liet hem gaan,’ riep hij geagiteerd. ’Je liet hem gewoon hier de kamer af lopen.’
De Cock keek hem onbewogen aan.
’Wat had ik dan moeten doen?’
’Verder vragen.’
’En als hij niet wil antwoorden?’
Vledder wond zich op.
’Zijn bronnen bezitten wellicht informatie die ons naar de dader kan leiden.’
De Cock spreidde zijn handen.
’Wees reëel. Welke informatie heeft Frank Blankenberg ons in feite gebracht… dat Marianne van Keulen een mislukt huwelijk achter de rug heeft en in haar periode als callgirl met Vera van Veenendaal bevriend was. Brengt dat ons nader tot de oplossing?’
Vledder brieste.
’Ex-callgirl Vera van Veenendaal plande een huwelijk met Herbert van Harrecoven… het werd zijn dood. Ex-callgirl Marianne van Keulen trouwt met Petrus Blankenberg… het werd zijn dood. Toeval?’
De Cock knikte met een zucht.
’Toeval.’
Vledder schudde zijn hoofd.
’Daar geloof ik niet in. We hebben steeds gezocht naar een relatie tussen de twee moorden. Die hebben wij nu… Vera van Veenendaal en Marianne van Keulen.’
’Wie van die twee pleegde de moorden?’
Vledder grijnsde.
’Misschien hebben ze een gemeenschappelijke kennis die de moorden voor hen uitvoerde?’
De Cock glimlachte.
’En het motief? De dood van Herbert van Harrecoven heeft Vera van Veenendaal niets opgeleverd. En wat Marianne van Keulen van Petrus Blankenberg erft, kan ik nog niet overzien. Maar ik schat de sommelier niet op een kapitaal vermogen.’ De oude rechercheur stond van zijn stoel op.
’Ik krijg trek. Ik zal beneden in de kantine vragen of ze een paar kroketten voor mij in de frituur willen gooien. Trek jij intussen de antecedenten van Frank Blankenberg na.’
Toen De Cock na een goed kwartier in de grote recherchekamer terugkwam, trof hij Vledder druk bezig achter zijn computer. Zijn vingers dansten over het keyboard. Toen de oude rechercheur tegenover hem ging zitten, liet hij zijn vingers rusten en keek op.
’Hou je met beide handen aan je bureau vast.’
’Waarom?’
Ik heb een verrassing voor jou. Frank Blankenberg heeft antecedenten. Hij is als puber verslaafd geweest aan heroïne. Hij is eenmaal… met een medepleger… veroordeeld voor een reeks inbraken in kantoorgebouwen.’
’Medepleger?’
Vledder knikte.
’Bernardus Antonius van Galen.’
12
De Cock steunde met zijn ellebogen op zijn bureau en liet zijn kin zakken in het kommetje van zijn vuisten.
’Bennie van Galen,’ sprak hij traag, ’dat is natuurlijk de bron waaruit Frank Blankenberg zijn informatie verkreeg. Hij zal zijn aversie tegen Marianne van Keulen hebben uitgesproken en de combinatie Vera van Veenendaal-Bennie van Galen bracht het gegeven dat Marianne van Keulen als callgirl had geopereerd.’ Vledder knikte.
’Dat betekent dat Frank Blankenberg nog steeds relaties onderhoudt met Bernardus Antonius van Galen… parasiet, profiteur, iemand die op zijn twaalfde al een moord pleegde.’ De Cock krabde zich achter in de nek.
’Het is inderdaad een verrassende ontwikkeling. Ook beangstigend. Hoewel je voorzichtig moet zijn om die lijn door te trekken.’
’Hoe bedoel je?’
De Cock gebaarde.
’Hoewel Bennie van Galen als twaalfjarige jongen een moord pleegde, behoeft dat niet te betekenen dat hij nog steeds even gewelddadig is.’
Vledder snoof.
’Volgens Caroline de Graaf loopt hij nog steeds met een pistool tussen zijn broeksband. En gezien zijn verhouding met Vera van Veenendaal kun je toch moeilijk stellen dat hij in aanmerking komt voor een grootkruis van verdienste.’ De Cock glimlachte.
’Geen grootkruis van verdienste.’
Vledder keek hem verwachtingsvol aan.
’Zullen we hem arresteren?’
De Cock schudde zijn hoofd.
’Daar voel ik nog niets voor.’
Vledder toonde zich teleurgesteld.
’Jij hebt een paar dagen geleden heel duidelijk gezegd: als wij op een schakel stuiten die wijst op een relatie tussen Bernardus Antonius van Galen en de sommelier Petrus Blankenberg, ga ik onmiddellijk met je mee om Bennie van Galen op te halen.’ De Cock knikte instemmend.
’Dat heb ik gezegd.’
Vledder grinnikte vreugdeloos.
’Nu heb je zo’n schakel!’ riep hij opgewonden. ’Zelfs dubbel. Bennie van Galen-Frank Blankenberg en Vera van VeenendaalMarianne van Keulen. Beide schakels leiden naar de sommelier Petrus Blankenberg.’
De Cock streek met zijn pink over de rug van zijn neus. ’Die schakels zijn flinterdun.’
Vledder strekte zijn armen voor zich uit.
’Wij kunnen toch bij Vera van Veenendaal huiszoeking doen en het pistool van Bennie van Galen in beslag nemen? Als proeven met dat pistool uitwijzen dat de kogels die wij in de fauteuils hebben gevonden, met zijn wapen zijn afgevuurd, dan hebben wij een sluitend bewijs.’
De Cock ademde diep.
’En meen je werkelijk dat wij op basis van hetgeen wij nu weten, van een officier van justitie of een rechter-commissaris een bevel tot huiszoeking krijgen?’
De oude rechercheur schudde zijn hoofd.
’Geen schijn van kans.’
’We kunnen Bennie van Galen toch pakken voor verboden wapenbezit?’
De Cock maakte een hulpeloos gebaar.
’Dan zou je hem op straat moeten arresteren wanneer hij dat wapen bij zich draagt. En zelfs dat geeft nog tal van juridische perikelen. We mogen hem niet fouilleren als hij geen verdachte is.’ Vledder schudde ontmoedigd zijn hoofd.
’In wat voor een land leven wij?’
De Cock lachte.
’Een land waarin criminelen wettelijk bezien verrassend goed worden beschermd.’
Vledder maakte een grimas.
’Ik wind mij niet op,’ riep hij spottend. ’Ik weiger om op mijn leeftijd al gestresst te raken. Ik bezit mijn ziel in lijdzaamheid.’ De Cock knikte.
’Je moet je ziel wel in lijdzaamheid bezitten,’ reageerde hij lachend. ’Als je niet gestresst wilt raken, heb je gewoon geen andere keus.’
Vledder negeerde de opmerking.
’Heb je al een rapport over de kogels?’
De Cock trok een lade van zijn bureau open.
’Heb ik je dat nog niet verteld?’
’Wat?’
De Cock pakte een map en legde die voor zich neer. ’Volgens het technische rapport van Paul van de Leeuwen zijn de kogels uit de ruggen van de fauteuils van de Brouwersgracht en de Keizersgracht met hetzelfde wapen afgevuurd. Vermoedelijk een 9 mm FM-pistool. Maar daarover bestaat geen zekerheid. Beide kogels hebben hetzelfde beschadigingspatroon. Een bewijs temeer dat de beide moorden door dezelfde dader zijn gepleegd.’
Vledder hield zijn hoofd scheef.
’Bennie van Galen?’
De Cock reageerde niet. Hij kwam uit zijn stoel overeind en slofte naar de kapstok.
Vledder kwam hem na.
’Waar ga jij heen?’
De Cock schoof zijn hoedje over zijn grijze haren en wurmde zich in zijn regenjas.
’Wij… wij gaan naar Felix van Harrecoven. Met hem hebben wij nog geen kennisgemaakt.’
De rechercheurs verlieten het politiebureau en slenterden linksaf de Warmoesstraat uit. De Cock trok de kraag van zijn regenjas omhoog en duwde zijn hoedje iets naar voren. Uit een loodgrijze hemel zakte een miezerige motregen. De regen was zo intens, zo ragfijn, dat de geluiden van de stad vrijwel verstomden. Vledder blikte opzij.
’Geniet je?’
’Ik geniet van elke dag dat ik leef.’
’Van de regen?’
’Ook.’
Via de Sint Olofspoort bereikten ze de Prins Hendrikkade en sloften langs de Sint Nicolaaskerk.
Vledder stootte De Cock met zijn elleboog aan.
’Weet je waar wij zijn moeten?’
De oude rechercheur knikte.
’Vooraan. Het eerste stukje van de Kromme Waal. Ik denk dat ik het pand waar Felix van Harrecoven woont wel ken. Ik heb daar eens een moord behandeld die als een zelfmoord werd gepresenteerd.’
’Ken je nog zijn bijnaam?’
’Van Felix van Harrecoven?’
’Ja.’
De Cock lachte.
’Felix de Blaffer.’
’Denk jij dat hij iets met de moorden te maken heeft?’ De Cock trok zijn schouders op.
’Neef Ferdinand heeft hem al een paar maal beschuldigd. Overigens loze kreten. Ik heb uit zijn mond nooit iets gehoord dat op enig bewijs leek.’
De oude Schreierstoren op de hoek van de Geldersekade glom in de regen.
De oude rechercheur wees naar de houten vlonder onder aan de toren.
’Herinner je je nog wat daar lag?’
Vledder knikte.
’Een dode man in een clownspak.’[6]
Ze liepen verder de Prins Hendrikkade af tot aan de Kromme Waal. Voor het huis van Felix van Harrecoven bleven ze staan. Er was geen naambordje.
De Cock drukte op een witte plastic bouton en in het inwendige van het huis ratelde een bel. Niemand reageerde. De oude rechercheur belde nog eens. Intussen bekeek hij het slot. Toen elke reactie uitbleef haalde hij met enige wrevel het apparaatje van Handige Henkie uit zijn broekzak.
Hij keek even op naar zijn jonge collega. Vledder protesteerde niet.
Met kennersblik koos de grijze speurder de juiste sleutelbaard en na luttele seconden drukte hij de toegangsdeur open tot een kier. Nog even wachtte hij en luisterde intens. Er was niets dat hem stoorde… niets dat hem beangstigde. Voorzichtig duwde hij de deur verder open.
Met Vledder in zijn kielzog sloop hij vanuit een kleine hal naar een smalle betegelde gang. Bij de eerste deur links bleef hij staan en luisterde opnieuw. Ergens rechts van hem drupte een kraan. Na een korte aarzeling drukte De Cock de kruk naar beneden en duwde met zijn schouder de deur geheel open. Tot zijn verbijstering stond recht tegenover hem een man. De Cock herkende hem direct. De rechterhand van Felix van Harrecoven gleed schuin omhoog onder zijn colbert. Het was een reflex. Hun blikken kruisten. De hand van Felix zakte traag naar beneden en op zijn smal gezicht verscheen een brede grijns. ’De Cock,’ riep hij verrast. ’Rechercheur De Cock van bureau Warmoesstraat… hoogstpersoonlijk.’
De grijze speurder knikte.
’Hoogstpersoonlijk,’ herhaalde hij mat.
Felix van Harrecoven zwaaide.
’Waaraan heb ik dit bezoek te danken?’